De Discounted Cash Flow methode (DCF-methode) gaat uit van de kasstromen die de onderneming naar verwachting in de toekomst zal genereren. Deze kasstromen komen voort uit het operationele resultaat, en de mutaties in werkkapitaal, vast actief en reserveringen. De geprojecteerde kasstromen worden contant gemaakt aan een “weighted average cost of capital”. Bij de zo verkregen netto contante waarde wordt de marktwaarde van eventueel aanwezige niet voor bedrijfsvoering benodigde activa opgeteld en de waarde van vreemd vermogen afgetrokken. Dat resulteert in de marktwaarde van het eigen vermogen, ofwel de waarde van de aandelen.

De DCF-methode is theoretisch gezien een correcte waarderingsmethode. Richtlijnen voor jaarverslaglegging hebben bij deze methode geen invloed op de berekende waarde. Voor een goede waardebepaling is uiteraard wel een grondige kennis van het te waarderen bedrijf noodzakelijk, evenals betrouwbare prognoses. De zwakte van de DCF-methode ligt in de wijze waarop de kostenvoeten (“cost of capital”) voor vreemd en eigen vermogen in de berekening meegenomen worden. Op dit punt is de DCF-methode niet alleen ondoorzichtig, maar zijn ook veronderstellingen nodig over een constante vermogensverhouding die in de praktijk niet vaak zullen gelden.