Per 1 januari 2025 treedt de nieuwe, aangepaste geschillenregeling in werking, afgekort ‘Wagevoe’ (Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure). Met de nieuwe wet kunnen aandeelhoudersgeschillen sneller en effectiever worden opgelost. Door juridisch experts wordt daarom een forse toename van het gebruik van de geschillenregeling verwacht. Zoals hieronder uiteen wordt gezet zal een toenemend gebruik van de geschillenregeling ook tot een toenemend aantal waarderingsvraagstukken leiden. Dit artikel gaat specifiek in op de positie van de ‘beknelde aandeelhouder’. Voor de volledigheid merken wij op dat de aanpassingen van de geschillenregeling ook van toepassing zijn op de uitstoting van een aandeelhouder en de overige vorderingen die op basis van de geschillenregeling kunnen worden ingesteld.
De wettelijke geschillenregeling kan uitkomst bieden wanneer tussen aandeelhouders een conflict bestaat en aandeelhouders samen niet tot een oplossing kunnen komen. De wettelijke geschillenregeling komt pas aan de orde wanneer ter zake geen contractuele regeling in statuten of een aandeelhoudersovereenkomst van toepassing is. De geschillenregeling kan bij een patstelling tussen aandeelhouders uitkomst bieden bij het regelen van een exit van één van de aandeelhouders indien de belangen van de vennootschap worden geschaad. Hierbij zijn er twee opties: volgens de eerste kan een aandeelhouder die het belang van de vennootschap schaadt door de andere aandeelhouder(s) worden uitgestoten (uitstoting). In de tweede optie kan een zogenaamde ‘beknelde‘ aandeelhouder, wiens rechten of belangen worden geschaad, zijn eigen uittreding vorderen (uittreding).
De huidige geschillenregeling kent een aantal procedurele en inhoudelijke bezwaren, waardoor de afgelopen 35 jaar[1] bij de Ondernemingskamer slechts een marginaal aantal zaken op grond van de geschillenregeling is behandeld. Ter illustratie had in 2023 slechts 1 van de 124 ingekomen zaken bij de Ondernemingskamer betrekking op de geschillenregeling[2].
Bovenstaande combinatie van procedurele en inhoudelijke bezwaren leidt niet tot een adequate exit voor een beknelde minderheidsaandeelhouder, waardoor op de huidige geschillenregeling bij uittreding in de praktijk niet vaak een beroep wordt gedaan.
De nieuwe geschillenregeling die per 1 januari aanstaande effectief wordt, biedt uittreders de volgende oplossingen:
Als de Ondernemingskamer de vordering tot uittreding toewijst, dan zal door de Ondernemingskamer een waarderingsdeskundige worden ingeschakeld bij het bepalen van de billijke prijs van de aandelen. Hierbij wordt de deskundige doorgaans de nodige ruimte gelaten, om tot een gewogen oordeel over de billijke prijs van de aandelen te komen.
Het is goed voorstelbaar dat schadelijke gedragingen van de medeaandeelhouder hebben geleid tot een verminderde waarde van de over te dragen aandelen en zo kunnen leiden tot benadeling van de uittreder. In dat geval kan de Ondernemingskamer bij het uiteindelijk vaststellen van de prijs van de aandelen een billijke verhoging toepassen, om de uittredende aandeelhouder voor dit toegebrachte nadeel te compenseren.
Zo kan het benadelende gedrag van de medeaandeelhouder bijvoorbeeld gelegen zijn in het beconcurreren van de betreffende vennootschap vanuit een andere onderneming, of door het verleggen van corporate opportunities van de vennootschap naar deze onderneming. Deze billijke verhoging kan ook, voordat de waarderingsdeskundige aan het werk gaat, reeds worden begroot door de Ondernemingskamer.
Met de nieuwe geschillenregeling wordt een snelle en efficiënte oplossing gerealiseerd van uittredingsconflicten binnen een vennootschap. De verwachting (en hoop) bij de wetgever en ondernemingsrechtelijke specialisten is dat met de nieuwe geschillenregeling de gewenste mogelijkheid tot een adequate exit zal worden gerealiseerd.
[1] De geschillenregeling is sinds 1989 wettelijk verankerd
[2] Jaarverslag Ondernemingskamer 2023